Wat is een vaccin?
Een vaccin is een middel dat bij een persoon (of dier) een immuunrespons opwekt zonder hem ziek te maken. Hierdoor is de gevaccineerde beter bestand tegen de ziekteverwekker waar het vaccin voor bedoeld is, dan zonder de behandeling.
De term vaccineren komt van het Latijnse woord vaccinia, koepokken. De term vaccineren werd namelijk oorspronkelijk gebruikt voor de aan het einde van de 18e eeuw door Edward Jenner ontwikkelde methode om mensen met de koepokken te besmetten, waardoor ze ook weerstand kregen tegen de voor mensen gevaarlijke 'gewone' pokken.
Er bestaan verschillende soorten vaccins:
* vaccins die levende verzwakte organismen bevatten (bv sommige poliovaccins en het buiktyfusvaccin dat ingeslikt kan worden)
* vaccins bestaand uit (delen van) gedode organismen; de laatste kunnen dan weer
uit de echte ziekteverwekker bereid zijn (bijvoorbeeld difterie) of door middel van genetische manipulatie synthetisch zijn bereid (bijvoorbeeld hepatitis B).
Vaccins worden in het algemeen intramusculair of subcutaan als een injectie toegediend; sommige levende vaccins kunnen worden geslikt of in een krasje op de huid worden gewreven. Bij de meeste vaccinaties is na een maand een tweede dosis nodig (boosterdosis), soms na nog enige maanden een derde.
Een vaccin is een middel dat bij een persoon (of dier) een immuunrespons opwekt zonder hem ziek te maken. Hierdoor is de gevaccineerde beter bestand tegen de ziekteverwekker waar het vaccin voor bedoeld is, dan zonder de behandeling.
De term vaccineren komt van het Latijnse woord vaccinia, koepokken. De term vaccineren werd namelijk oorspronkelijk gebruikt voor de aan het einde van de 18e eeuw door Edward Jenner ontwikkelde methode om mensen met de koepokken te besmetten, waardoor ze ook weerstand kregen tegen de voor mensen gevaarlijke 'gewone' pokken.
Er bestaan verschillende soorten vaccins:
* vaccins die levende verzwakte organismen bevatten (bv sommige poliovaccins en het buiktyfusvaccin dat ingeslikt kan worden)
* vaccins bestaand uit (delen van) gedode organismen; de laatste kunnen dan weer
uit de echte ziekteverwekker bereid zijn (bijvoorbeeld difterie) of door middel van genetische manipulatie synthetisch zijn bereid (bijvoorbeeld hepatitis B).
Vaccins worden in het algemeen intramusculair of subcutaan als een injectie toegediend; sommige levende vaccins kunnen worden geslikt of in een krasje op de huid worden gewreven. Bij de meeste vaccinaties is na een maand een tweede dosis nodig (boosterdosis), soms na nog enige maanden een derde.
Passieve immuniteit
Passieve immuniteit is een vorm van bescherming tegen ziekteverwekkers, die ontstaat door het direct inspuiten van antistoffen. Bij passieve imunisatie wordt een persoon of dier beschermd tegen de gevolgen van een infectie door het toedienen van antistoffen (afweerstoffen) tegen de verwekker. Het effect van deze afweerstoffen varieert van patiënt tot patiënt en van ziekte tot ziekte: ze kunnen besmetting voorkomen of voor snelle genezing zorgen, maar er kunnen ook restverschijnselen van de ziekte blijven, en bij sommige ziekten loopt de patiënt toch nog het risico om aan de gevolgen ervan te schermen, ondanks de toediening van de antistoffen.
Passieve immuniteit is een vorm van bescherming tegen ziekteverwekkers, die ontstaat door het direct inspuiten van antistoffen. Bij passieve imunisatie wordt een persoon of dier beschermd tegen de gevolgen van een infectie door het toedienen van antistoffen (afweerstoffen) tegen de verwekker. Het effect van deze afweerstoffen varieert van patiënt tot patiënt en van ziekte tot ziekte: ze kunnen besmetting voorkomen of voor snelle genezing zorgen, maar er kunnen ook restverschijnselen van de ziekte blijven, en bij sommige ziekten loopt de patiënt toch nog het risico om aan de gevolgen ervan te schermen, ondanks de toediening van de antistoffen.