Klik om HTML aan te passen
HIV - Human immunodeficiency virus.
HIV is een seksueel overdraagbare aandoening. Bloed-op-bloed-contact (oa. via injectienaalden tijdens bloedtransfusies), onbescherm seksueel contact en moeder-op-kindtransmissie bij de geboorte zijn de voornaamste manieren waardoor overdracht van het virus mogelijk is.
Om HIV over te dragen, moet er een bepaalde hoeveelheid virus aanwezig zijn. Het kan niet overgedragen worden via speeksel, zweet, snot en tranen want daar zit te weinig virus in. Het kan wél overgedragen worden door bijvoorbeeld geïnfecteerd (menstruatie)bloed, vaginaal vocht, voorvocht, sperma en etter.
Natuurlijk hebben deze een 'poort' nodig om het lichaam binnen te dringen. Door een intacte huid raakt het virus niet door, anderzijds zijn wondjes, blaasjes en zweertjes op het lichaam een ideale doorgang waarlangs het virus wél het lichaam kan binnendringen. Ook kan het het lichaam binnendringen via de slijmvliezen. (schaamlippen, baarmoederhals, vagina, eikel, urinebuis, anus, mond en van het oog. De doordringbaarheid van het virus is afhankelijk van slijmvlies tot slijmvlies.
Om HIV over te dragen, moet er een bepaalde hoeveelheid virus aanwezig zijn. Het kan niet overgedragen worden via speeksel, zweet, snot en tranen want daar zit te weinig virus in. Het kan wél overgedragen worden door bijvoorbeeld geïnfecteerd (menstruatie)bloed, vaginaal vocht, voorvocht, sperma en etter.
Natuurlijk hebben deze een 'poort' nodig om het lichaam binnen te dringen. Door een intacte huid raakt het virus niet door, anderzijds zijn wondjes, blaasjes en zweertjes op het lichaam een ideale doorgang waarlangs het virus wél het lichaam kan binnendringen. Ook kan het het lichaam binnendringen via de slijmvliezen. (schaamlippen, baarmoederhals, vagina, eikel, urinebuis, anus, mond en van het oog. De doordringbaarheid van het virus is afhankelijk van slijmvlies tot slijmvlies.
HIV veroorzaakt aids doordat het de T-cellen aanvalt en vernietigt. Dit is een groep van lymfocyten (speciale witte bloedcellen) die normaal gesproken het immuunsysteem coördineert in het geval van een infectie. Op deze wijze is het virus niet alleen in staat zichzelf te vermenigvuldigen, maar schakelt het ook het mechanisme uit waarmee het lichaam zich tegen alle andere vreemde stoffen beschermt.
Door de sterke vermindering van het aantal T-cellen kunnen ook andere ziekteverwekkers, die normaal gesproken zonder problemen door het immuunsysteem in de hand worden gehouden, een ziekmakende infectie veroorzaken. Het zijn dan ook meestal deze ziekteverwekkers waaraan een aidspatiënt overlijdt.